De muziekdocent van de toekomst

Laatst was ik te gast op een studiedag van het ArtEZ Conservatorium om mijn licht te laten schijnen op de vraag “Wat is de muziekdocent van de toekomst?”. De organisatie zocht gastsprekers die met hun poten in de klei staan dus natuurlijk kwamen ze uit bij een docent uit de polder. Wat hier volgt is mijn poging tot een antwoord op deze vraag in de vorm van een opsomming. (Het schijnt dat er dan meer mensen doorlezen tot het eind.)

De muziekdocent van de toekomst:
– is een groepsmens

slagwerkmix3Muzieklessen op kunstencentra vinden in de toekomst steeds meer in groepen plaats. Hoewel, dat constateren is ongeveer hetzelfde als zeggen dat je het internet in de gaten moet houden. (Want dat kon wel eens iets heel groots gaan worden, let op mijn woorden!) Al in de jaren zeventig gaf mijn inmiddels gepensioneerde bijvakdocent klassiek slagwerk, les aan drie leerlingen tegelijk. Je tegen deze ontwikkeling verzetten heeft geen zin.

Interessant is de vraag waarom docenten zich tegen het geven van groepslessen verzetten. Los van alle voordelen die ik zou kunnen bedenken is de groepsles namelijk het bestaansrecht van de muziekschool. Samenspel is één van de redenen waarom de muziekschool wel subsidie ontvangt en de ZZP-er om de hoek niet.

Interessant vind ik ook de vraag waarom je groepslessen geeft. Doe je dat omdat de subsidiegever het van je verlangt? Omdat het goedkoper is? Omdat het je meer oplevert? Allemaal fout natuurlijk. In de ideale wereld geef je groepslessen omdat je vanuit jouw visie op lesgeven overtuigd bent van het nut van deze lesvorm, anders niet. Op veel plekken waar je les zou kunnen gaan geven is deze keuze al voor je gemaakt. Hopelijk ook een beetje omdat er een visie achter zit en niet alleen omdat 3 leerlingen in een half uur nu eenmaal goedkoper is.

2 – heeft nagedacht over wat kwaliteit voor hem/haar betekent.

122_5993“Is er met al die groepslessen op een muziekschool nog wel ruimte voor kwaliteit?” is een vraag die je veel hoort. Ik vind het een hele rare. Alsof je in een groepsles geen kwaliteit kunt leveren. Bedoeld wordt misschien: “Is het nog wel mogelijk dat muziekscholen talenten afleveren aan het conservatorium?”. Ik zie dat niet zo somber in.

Kwaliteit leveren is volgens mij dat je (heel) goed doet wat je afspreekt. En muzikanten afleveren aan het conservatorium is toch niet het enige doel (de enige afspraak) van een muziekschool? Ik zou willen afspreken dat zoveel mogelijk mensen in aanraking komen met muziek en wanneer ze geïnspireerd zijn de kans krijgen zich verder te verdiepen.

3 – is in bezit van rijbewijs of vouwfiets

want de lessen vinden steeds minder plaats binnen de muren van de muziekschool zelf en steeds meer op scholen, in buurthuizen, etc., dicht bij de mensen. Zo verlaag je de drempel en komen meer mensen in aanraking met muziek.

4 – is een welzijnswerker

P1030606Per 1 januari 2015 verandert er nogal wat in de sector welzijn. De gemeenten krijgen er veel taken bij die ze moeten uitbesteden. Hoe gek het ook klinkt, hier kan ook de muziekschool een rol in spelen. Op het instituut waar ik werk is er al een seniorenkoor (waarbij de koffiepauze erg belangrijk is) en loopt er op de beeldende afdeling een spannende pilot met dagbesteding voor autistische jongeren. Koffiedrinken met senioren, schilderen met autisten. Je hebt er niet voor geleerd. Maar het is steeds meer de praktijk.

5 – is sociaal handig

Dat gaat natuurlijk alleen werken als je niet alleen geïnteresseerd bent in je instrument, maar ook in mensen. Had je voorheen alleen te maken met het gemiddelde 11-jarige drumjongetje dat je vroeger zelf ook was. Tegenwoordig is de doelgroep veel breder; Van asielzoekers die geen Nederlands spreken tot groep 3 van de Julianaschool. Allemaal leuke mensen met verschillende interesses en doelen.

6 – is multi-instrumentalist

percussieles3Het kan zo maar voor komen dat je als drumdocent met een gitaar voor je buik een liedje staat aan te leren aan een groep basisschoolkinderen of dat je een gitarist in een bandje moet vertellen welke vinger hij verkeerd heeft staan. Toch wel handig als je dan weet hoe een gitaar werkt.

En terwijl in een speellokaal de plastic bekertjes waarmee ik net de ‘cup-song‘ heb gedaan over de tafel vliegen, krab ik mezelf eens achter de oren. Dit is niet waarom ik me in mijn master opleiding in polyritmiek heb verdiept. Maar vinden de leerlingen het leuk? Leren ze wat?  Vind je het zelf leuk? Heb je het gevoel dat het zin heeft? Ja? Dan is het goed.

7 – is simultaanschaker

De vraag van de klant verandert. Van langdurig cursorisch onderwijs naar workshops. Van homogene groepen naar heterogene groepen. Je werkt steeds meer in projectvorm en op verschillende locaties. ’s Ochtends op een basisschool, ’s middags een bandje en ’s avonds nog de instrumentale lessen. Het betekent dat je op steeds meer verschillende borden tegelijk aan het schaken bent…

8 – is een vat vol energie

…en dat kost energie. Of ik nu een dag les geef of tot twee uur in de kroeg zit. Dat maakt voor de kater van de volgende morgen niet uit. Ik zal me niet wagen aan een vergelijking tussen beroepen. Ben je stratenmaker of werk je in de zorg, dan heb je een heel zwaar beroep. Maar na zes uur lesgeven op een dag, dan kun je me opvegen.

9 – is werkzaam in het Wilde Westen

HPIM5216Op een cultuurdag op een middelbare school hoorde ik een collega de huidige situatie in de sector treffend omschrijven: Wild West. Een veelgehoorde gedachte is dat kunstencentra een te duur waterhoofd hebben en dat het met ZZP-ers goedkoper kan. Maar nu veel centra voor de kunsten er niet meer zijn, mist op deze plekken veelal de infrastructuur. De ‘waterhoofden’ van voorheen zorgden er voor dat opdrachtgevers en -nemers elkaar vonden. Daarnaast waren ze goed in het vaststellen van een visie op cultuureducatie en het bewaken van de rode draad in het lesaanbod.

Daarom stel ik het volgende voor. Ga je als ZZP-er een workshop geven dan ben je verplicht je VAR-WUO te laten zien aan de opdrachtgever. Andersom zou het eigenlijk verplicht moeten zijn dat de opdrachtgever bij het geven van de opdracht verplicht zijn visie op cultuureducatie aan jou moet laten zien. Anders gaat het feest niet door. Waarom ga je de lessen geven? Ter oriëntatie? Is het omdat de leerlingen iets moeten leren? Is het een vorm van buitenschoolse opvang? Gewoon omdat het leuk is? (Ook best een goede reden trouwens.) Dit schept duidelijkheid over wat je van elkaar kunt verwachten.

10 – is op de hoede

Voor managers met dubbele agenda, politici met dubbele agenda, ja-maar denkers en bovenal voor – vergeef me – ‘hoerige constructies’ die in het huidige Wild West helaas voorkomen. Lessen op ‘vensterbankdjembé’s’ met een presentatie van het geleerde voor ouders in de laatste les voor een lausy 20 euro per uur. Drumles aan drie drummers, noodgedwongen stoelendansend rond één drumstel in een gebouw zonder koffiezetapparaat. De muziekvereniging die gewend is €12,50 per uur te betalen. Het komt voor. Trap er niet in!

Conclusie

De muziekdocent van de toekomst is eigenlijk een ODM-er. (ODM: Opleiding Docent Muziek, voorheen Schoolmuziek.) Het op een hoog niveau beheersen van je instrument is belangrijk. Maar werk je bij een kunstencentrum, dan is goed voor een groep kunnen staan eigenlijk een minstens zo belangrijke vaardigheid. Zoals een van de andere gastsprekers op de studiedag zei: Zet drie kinderen bij elkaar en de hoofdvakker ziet drie leerlingen (probleem). De ODM’er ziet een groepje (mogelijkheden).

103_0174Grappig. In onze studietijd keken we als hoofdvakkers toch een beetje op ze neer, de studenten ODM, met hun klokkenspelletjes en blokfluitjes. Ik geef nog altijd met veel plezier en soms op hoog niveau drumles aan allerlei talenten. Maar daarnaast ben ik al ploeterend op mijn gitaar meer ODM-er dan ik me in m’n studietijd had kunnen voorstellen. En het gekke is, ik vind het nog leuk ook.

6 reacties

Ha die Imre,

Leuk om je visie hierop te lezen, ik heb geen verstand van lesgeven laat staan over de toekomst ervan, maar ik wilde toch graag even reageren 🙂

De reden dat ik dat doe is omdat ik een reactie zag waarin je het volgende schreef: “Het is moeilijk om hoofdvakkers te interesseren voor lesgeven tijdens hun opleiding omdat ze denken met alleen spelen hun brood te kunnen verdienen.”. Daarmee insinueer je dat een conservatorium alumnus een binaire toekomst tegemoet gaat, ‘uitvoerend’ of als ‘docent’.
In bovenstaande sta je niet alleen (zie de reacties en likes op je Facebook) maar ik ben het er fundamenteel mee oneens (tijdens mijn studie al, haha)

Een ODMer wordt opgeleid tot docent, met de tools om actief te zijn binnen educatie. De niet-ODMer volgt een opleiding tot autonoom maker (of ‘kunstenaar’ als je wilt). De ene focussed op (onderwijs)-methodiek de ander op esthetiek. Dit zijn twee fundamenteel verschillende uitgangspunten. Ik neem aan dat de conservatoria nog net zo actief doceren in het lesgeven zelf aan niet-ODMers als vroeger. Dat vind ik jammer. Ze zouden zich beter kunnen focussen op de waarde van sterk esthetisch, autonoom gedachtengoed dan over iemands toekomstige boterham.

Een goed ontwikkeld esthetisch inzicht is goud waard. Compositie technieken, improvisatie technieken, samenwerkingsverbanden etcetera die je aan gaat op een conservatorium (uit esthetisch oogpunt) creëren -als het goed is- een zeer autonoom individu, dat laatste, nogmaals, is goud waard.

Ondanks dat ik niets weet over onderwijs en de toekomst daarvan pretendeer ik wel iets over de toekomst zelf te vertellen te hebben (zie mijn PS). Ben je bekend met het werk van C.P. Snow en van Richard Florida?
De creatieve klasse heeft veel meer aan ontwikkeld esthetisch inzicht dan aan praktische kennis (niet om praktische kennis af te schrijven, maar goed, dat is een andere discussie). Als creatief individu, volg je een creatieve opleiding die je leert om inzicht te krijgen in je eigen en historische esthetiek.

Succes met alle ontwikkelingen en je docentschap, ik zal je blogs blijven volgen!

Bob

PS:
Deze maand geef ik lezingen in New York, San Francisco en Leeuwarden over De Toekomst en de rol van de estheticus hierin (met estheticus doel ik hier op iemand die zich creatief en autonoom ontwikkeld heeft). Uiteraard heb ik daar ook super leuke concerten (ok, behalve in Leeuwarden dan…) daar verdien ik mijn taxi rit naar het hotel mee, maar het voedt mijn verhaal over deze ontwikkelingen, en zo is de cirkel weer rond.
Daarnaast maak ik ook artistiek werk dat op dat principe veel verder in gaat, in al mijn activiteiten is het principe van toeval en improvisatie van groot belang, dat heb ik -onder andere- geleerd op het conservatorium en daar ben ik erg blij mee.

Hallo Bob,

Wat leuk om van je te horen, vooral omdat jouw punt in de discussie tot nu toe nog niet belicht is. De opleiding die je beschrijft lijkt me geweldig. In de praktijk echter komt het overgrote deel van de afgestudeerde hoofdvakkers (in ieder geval voor een deel van hun tijd) in het onderwijs terecht. Met de huidige terugloop van speelmogelijkheden zal dat alleen maar meer worden. Ik heb eens gehoord dat er in Nederland maar vier professionele drummers zijn die naast het spelen niet ook nog een beetje lesgeven. Volgens mij hebben de conservatoria de verstandige keuze gemaakt om aan te sluiten op die praktijk en hoofdvakkers ook een beetje voor het onderwijs op te leiden. Dit in plaats van dat de negen instituten die er in Nederland zijn ieder jaar weer ladingen muzikanten alleen voor het podium afleveren. Dat zou een beetje naïef zijn in mijn ogen.

Wat misschien jammer is, is dat deze keuze voor het onderwijs al voor de student gemaakt is door de school. Jij hebt de keuze om geen les te geven zelf gemaakt en dan zijn al die educatievakken alleen maar ballast voor de kunstenaar in spé zoals je beschrijft. Ze sluiten niet aan op de vaardigheden die jij zou willen leren op een conservatorium. En dan kom je op de discussie of de toekomstige boterham de verantwoordelijkheid van de school of van de student is. Voor bijzondere studenten als jij zou het mooi zijn als je zelf had kunnen kiezen. (Waarbij ik ‘bijzonder’ in de positieve zin van het woord gebruik! Niet zoals toen mijn Oma macaroni met peertjes maakte, bijzonder!)

Als ik het goed heb zitten de meeste hoofdvakopleidingen nu al zo in elkaar dat je dmv van het kiezen van minoren in je opleiding accenten kunt aanbrengen: bv. uitvoerend, docerend of producerend. Dat is dus al anders dan in ‘onze tijd’. Maar er is zeker een deel educatie waar je niet onderuit komt, al is het maar omdat de hoofdvakdiploma vereist is om aan een muziekschool les te mogen geven. Daarnaast verschillen de opleidingen in de steden al veel van elkaar. Wanneer je je als aankomend student goed voorlicht, weet je dat er in Zwolle meer een accent op onderwijs ligt dan in bijvoorbeeld Amsterdam.

Een groot deel van de hoofdvakstudenten zal jouw interessante (eigenlijk) WO-manier van denken als scheppend kunstenaar niet volgen. Veel van de studenten zijn praktische HBO-ers die later aan de slag gaan als trompetdocent bij muziekvereniging Excelsior Zalk of als docent bij hun eigen gitaarschool. Zij zijn meer geïnteresseerd in embouchure en minder in de vaardigheden die jij beschrijft. Ik vind het eigenlijk jammer dat ik jou mooie ideeën relativeer door op de praktijk te wijzen. Wat zou het leuk zijn als er ook een wetenschappelijke conservatorium opleiding is. Jij had daar goed gepast denk ik. Leuk om via internet te volgen met wat voor toffe dingen je allemaal bezig bent. Ik ben zeer benieuwd naar je eerste Google Glass compositie!

Groet! Imre

Dit is echt een interessante discussie. De invalshoek van Bob van Luijt is ook te vertalen naar onderwijs, en er is op dit vlak wel een hiaat.
Muziekonderwijs is nog altijd erg sturend, en er is nog relatief weinig kennis over hoe creatieve processen bij leerlingen te ondersteunen zijn. Hoe begeleid je iemand in zijn creatieve ontdekkingsreis? Het is een complexe materie. Aan de andere kant… goed muziekonderwijs zorgt ervoor dat leerlingen ook (ambachtelijke) vaardigheden opdoen, die ze (misschien?) nodig hebben om hun creativiteit vorm te geven.

Gesproken taal kan kleurrijker worden naarmate iemands vocabulaire uitgebreider is. Muzikale Techniek en aanverwante muzikale vaardigheden /inzichten zijn te vergelijken met deze vocabulaire en dus ook weer nodig voor de vertaling van een (creatief) concept naar een (creatief) tastbaar/hoorbaar product.

Het ontberen van onderwijskundige vaardigheden kán enorm storend/remmend werkend in dit proces. Maar het ontberen van creativiteit, en muzikale/kunstzinnige vaardigheden ook. Een van mijn onderwijs-overtuigingen is wel dat je iets pas ècht doorgrondt als je het ook aan een ander kunt uitleggen. Dus in die zin, is het ook voor de autonome ontwikkeling van de estheticus van cruciaal belang zich te ontwikkelen op onderwijskundig vlak. In eerste plaats misschien wel voor zijn eigen autonome ontwikkeling.

Groetjes
Marius

Geef een reactie