Ter gelegenheid van het Gelders Muziekoverleg op 2 oktober 2024 in Rozet, georganiseerd door Cultuur Oost.
Download de printervriendelijke pdf.
Henk en Bert hebben een prettig gesprek over muziekonderwijs. Henk zegt: “Ik ben voor muziekonderwijs van goede kwaliteit.” Bert antwoord: “Ik ben blij dat je dat zegt Henk, want ik ben ook voor muziekonderwijs van goede kwaliteit.” Henk zegt: “Ik ben voor muziekonderwijs dat inspireert.” Bert: “Daar ben ik ook helemaal voor. En de kracht van muziek maken zit hem voor mij in samenspel.” Henk: “Dat wilde ik ook net zeggen. Het is alleen wel jammer dat muziekonderwijs zo slecht toegankelijk is. De drempels die zouden omlaag moeten.” “Je haalt me de woorden uit de mond.” zegt Bert “Wat fijn hè Henk, dat we het zo met elkaar eens zijn. Wat een prettig gesprek is dit! Maar dat is ook niet gek hè Henk. Als muzikanten hebben wij gewoon heel goed leren luisteren.”
Tot zover het prettige gesprek. Elke gelijkenis met een Henk of Bert die jij kent berust op louter toeval. Wat Bert en Henk niet van elkaar weten is dat ze met kwaliteit beiden iets heel anders bedoelen. Volgens Henk is kwaliteit iets ambachtelijks. Voor Bert zit kwaliteit in beleving. Inspiratie is ook al zo persoonlijk. Henk put inspiratie uit virtuositeit. Voor Bert begint het al bij één betoverende klank. Henk vindt samen muziek maken heel belangrijk. Zo belangrijk zelfs dat iedereen na 4 jaar individueel les moet beginnen met samenspelen. Bert denkt dat samenspelen al vanaf les één zou moeten. Over toegankelijkheid verschillen de heren ook al van mening. Henk bedoelt eigenlijk dat muziekonderwijs beter betaalbaar zou moeten zijn zodat iedereen Henks lievelingsmuziek kan ervaren. Bert bedoelt met toegankelijkheid dat mensen uit alle hoeken van de samenleving iets van zichzelf in het aanbod herkennen.
Het gaat er niet om of Henk nu gelijk heeft of Bert. Wie ben ik om te oordelen over hoe Henk en Bert muziek beleven of onderwijzen? Ik vind het juist wel mooi dat die verschillende vormen van muziek ervaren en leren naast elkaar bestaan. Je kunt dat zien als onderdeel van een veelzijdig ecosysteem. Of noem het een mengpaneel.
Dat mengpaneel moet ik misschien even uitleggen. In de eeuwigdurende zoektocht naar goed muziekonderwijs kwam ik laatst het idee tegen dat elke docent beschikt over een mengpaneel met heel veel faders (of ‘schuiven’, in beter Nederlands) Zoals je op een mengpaneel met een schuif het geluid harder of zachter kunt zetten, heb je als docent zo’n schuif die gaat van ‘praten’ naar ‘spelen’. De volgende schuif gaat van ‘alleen’ naar ‘samen’ en de schuif daar weer naast loopt van ‘zeggen hoe het moet’ naar ‘vragen hoe het kan’. Er is een schuif met ‘hiërarchisch’ en ‘gelijkwaardig’ en een met ‘wie kiest de muziek’ met docent aan de ene kant en leerling aan de andere. Zo kun je nog wel even doorgaan.
De uiteinden van die schuiven zijn karikaturen die geen recht doen aan welke docent of muziekschool dan ook. Geen muziekdocent, die ik ken, is alleen maar traditionalist of vernieuwer. Geen docent volgt alleen maar zijn eigen route of alleen die van de leerling. Je stelt als docent aan het begin van je les dat mengpaneel in. Omdat een les dynamisch is, blijf je de hele les maar aan de knoppen draaien. Tenminste, zo zie ik dat. Er zijn misschien ook docenten die lesgeven met een standaardinstelling, bewust of onbewust. Na verloop van tijd kunnen bepaalde schuiven vast gaan zitten en dan gaan ze een beetje moeilijk heen en weer.
Ik houd niet zo van gemiddelden, maar je zou kunnen zeggen dat de sector als geheel ook een mengpaneel met standaardinstellingen heeft.
Ik vernam dat Gelderland inzet op Doe Maar Mee bands met een inclusievere muziekgemeenschap als doel. Ik lees de woorden ‘ketenomkering’ en ‘starten met plezier’. Dat klinkt goed als je het mij vraagt. Ik denk ook dat dat met standaardinstellingen niet gaat lukken. Willen we iets anders uitstralen dan dat muziek moeilijk is? Dat je pas echt muziek maakt wanneer je 10.000 uur hebt geoefend? Dan zullen we flink aan een paar knoppen moeten draaien. De schuif die loopt van ‘individueel’ naar ‘samen’ moet helemaal naar ‘samen’. Niet omdat dat goedkoper is, maar omdat je anders niet van elkaar kunt leren. De schuif ernaast, die van nieuwsgierigheid, zou ik vol openzetten. Dat gaat over de nieuwsgierigheid van de docent die nodig is om iedereen zich welkom te laten voelen. Het gaat ook over de nieuwsgierigheid van leerlingen. Want, wil je die omzetten in mooie muzikale situaties? Dan moet je misschien niet vooraf bedenken hoe het eindresultaat moet klinken.
Iedereen kent wel een Henk of een Bert. Zo niet, dan ben je er zelf een.[1] Ga met hen in gesprek over wat de kwaliteit van muziekonderwijs zou kunnen zijn. Kwaliteit is een leeg begrip wanneer je het niet laadt, dus luister goed en vraag een beetje door. Wanneer wordt muziekles inspirerend? Wat betekent het wanneer je de leerlingen aan het stuur zet? Wat als je dan ergens anders uitkomt dan je van tevoren had gedacht? Hoe ver durf je dat pad op te gaan? Over hoeveel schuiven heb je de beschikking en durf je ze te gebruiken?
We gaan van prettige naar goede gesprekken dus. En omdat je in gelul niet kunt wonen, graag snel beginnen met al die Doe Maar Mee bands die letterlijk of figuurlijk vol op het orgel gaan als het gaat om nieuwsgierigheid en samenspel. Wie dan over een jaar een nieuwe blik werpt op het mengpaneel met de gemiddelde instellingen van muziekeducatief Nederland, die zal zien dat het gemiddelde een klein beetje is veranderd. Gewoon omdat ze in Gelderland zo lekker bezig zijn.
[1] Vrij naar Steve Carell die zei: “If you don’t know a Michael Scott, then you are a Michael Scott” over zijn rol als de idiote baas van The Office (US).
(foto Rozet van binnenstadarnhem.nl)